brood
Engelska
redigeraSubstantiv
redigeraBöjningar av brood | Singular | Plural |
---|---|---|
Nominativ | brood | broods |
Genitiv | brood's | broods' |
brood
Se även
redigeraVerb
redigeraBöjningar av brood | Singular | Plural | |
---|---|---|---|
1-2:a pers. | 3:e pers. | ||
Presens | brood | broods | brood |
Preteritum | ◀ | brooded | ▶ |
Perfektparticip | ◀ | brooded | ▶ |
Presensparticip | ◀ | brooding, vard. broodin' | ▶ |
brood
Nederländska
redigeraSubstantiv
redigerabrood n
- bröd
- Sammansättningar: afbakbrood, apostelbrood, bakkersbrood, bodenbrood, broodbakken, broodbakmachine, broodbeleg, broodbelegsel, broodbus, brooddoos, broodfabriek, broodgist, broodhaan, broodmand, broodkorf, broodroof, broodrooster, broodschrijfster, broodschrijver, broodwinner, broodwinning, desembrood, eekhoorntjesbrood, fabrieksbrood, gerstebrood, gistbrood, johannesbrood, kaiserbroodje, knäckebrood, krentenbrood, koekebrood, maanzaadbrood, mierenbroodje, roggebrood, rozijnenbrood, sesambrood, speltbrood, stokbrood, suikerbrood, tarwebrood, vleesbrood, wittebrood, zuurdesembrood