Nederländska

redigera
Böjningar av zoeken  Presens Preteritum Futurum
Singular ik zoek zocht zal zoeken
jij/je/U,
gij/ge
zoekt zocht zal/zult zoeken,
zult zoeken
hij/zij/het zoekt zocht zal zoeken
Plural wij/we, jullie, zij/ze zoeken zochten zullen zoeken
Presensparticip Perfektparticip Imperativ Konjunktiv
zoekend hebben  gezocht zoek  zoekt zoeke

zoeken

  1. söka