Nederländska

redigera

Substantiv

redigera
Böjningar av vergaan  Presens Preteritum Futurum
Singular ik verga verging zal vergaan
jij/je/U,
gij/ge
vergaat verging zal/zult vergaan,
zult vergaan
hij/zij/het vergaat verging zal vergaan
Plural wij/we, jullie, zij/ze vergaan vergingen zullen vergaan
Presensparticip Perfektparticip Imperativ Konjunktiv
vergaand zijn  vergaan verga  vergaat verga

vergaan

  1. falna, murkna