Nederländska

redigera
Böjningar av verbieden  Presens Preteritum Futurum
Singular ik verbied verbood zal verbieden
jij/je/U,
gij/ge
verbiedt verbood zal/zult verbieden,
zult verbieden
hij/zij/het verbiedt verbood zal verbieden
Plural wij/we, jullie, zij/ze verbieden verboden zullen verbieden
Presensparticip Perfektparticip Imperativ Konjunktiv
verbiedend hebben  verboden verbied  verbiedt verbiede

verebieden

  1. förbjuda