Nederländska

redigera

Substantiv

redigera
Böjningar av staan  Presens Preteritum Futurum
Singular ik sta stond zal staan
jij/je/U,
gij/ge
staat stond zal/zult staan,
zult staan
hij/zij/het staat stond zal staan
Plural wij/we, jullie, zij/ze staan stonden zullen staan
Presensparticip Perfektparticip Imperativ Konjunktiv
staand hebben  gestaan sta  staat sta

staan

  1. stå