Nederländska

redigera
Böjningar av helpen  Presens Preteritum Futurum
Singular ik help hielp zal helpen
jij/je/U,
gij/ge
helpt hielp zal/zult helpen,
zult helpen
hij/zij/het helpt hielp zal helpen
Plural wij/we, jullie, zij/ze helpen hielpen zullen helpen
Presensparticip Perfektparticip Imperativ Konjunktiv
helpend hebben  geholpen help  helpt helpe

helpen

  1. hjälpa