Nederländska

redigera
Böjningar av begrijpen  Presens Preteritum Futurum
Singular ik begrijp begreep zal begrijpen
jij/je/U,
gij/ge
begrijpt begreep zal/zult begrijpen,
zult begrijpen
hij/zij/het begrijpt begreep zal begrijpen
Plural wij/we, jullie, zij/ze begrijpen begrepen zullen begrijpen
Presensparticip Perfektparticip Imperativ Konjunktiv
begrijpend hebben  begrepen begrijp  begrijpt begrijpe

begrijpen

  1. förstå
    Besläktade ord: begrijpelijk