Nederländska

redigera
Böjningar av kijken  Presens Preteritum Futurum
Singular ik kijk keek zal kijken
jij/je/U,
gij/ge
kijkt keek zal/zult kijken,
zult kijken
hij/zij/het kijkt keek zal kijken
Plural wij/we, jullie, zij/ze kijken keken zullen kijken
Presensparticip Perfektparticip Imperativ Konjunktiv
kijkend hebben  gekeken kijk  kijkt kijke

kijken

  1. titta, skåda
    Besläktade ord: kijk