Nederländska

redigera
Böjningar av doorlopen  Presens Preteritum Futurum
Singular ik loop door liep door zal doorlopen
jij/je/U,
gij/ge
loopt door liep door zal/zult doorlopen,
zult doorlopen
hij/zij/het loopt door liep door zal doorlopen
Plural wij/we, jullie, zij/ze lopen door liepen door zullen doorlopen
Presensparticip Perfektparticip Imperativ Konjunktiv
doorlopende hebben doorgelopen loop door  loopt door lope door

doorlopen

  1. fortsätta