Nederländska redigera

Verb redigera

Böjningar av antwoorden  Presens Preteritum Futurum
Singular ik antwoord antwoordde zal antwoorden
jij/je/U,
gij/ge
antwoordt antwoordde zal/zult antwoorden,
zult antwoorden
hij/zij/het antwoordt antwoordde zal antwoorden
Plural wij/we, jullie, zij/ze antwoorden antwoordden zullen antwoorden
Presensparticip Perfektparticip Imperativ Konjunktiv
antwoordend hebben  geantwoord antwoord  antwoordt antwoorde

antwoorden

  1. svara
    Antonymer: vragen
    Besläktade ord: antwoord